Nee, ik ben niet des duivels. Totaal niet. Dat duivels slaat op de wandeling die we maakten door de Duivelskloof (Teufelsschlucht). Deze kloof ligt op dertig kilometer van Trier en als je een beetje goed ter been bent en hier in de buurt komt, dan zou ik deze wandeling zeker aanraden. Het is er namelijk prachtig.
Maar nu eerst even een stukje geschiedenis.
Aan het einde van de laatste IJstijd (12.000 jaar geleden) zorgden vorst en dooi voor enorme rotsvallen van een plateau: het Fershweiler Plateau. Doordat ook nog een groot zandsteenblok van het plateau loskwam, ontstond een kloof die 28 meter diep is. Lang geleden dacht men dat de kloof en de rotspartijen onmogelijk op een natuurlijke manier ontstaan konden zijn. Het moest wel het werk van de duivel zijn en daarom werd het hier de Duivelskloof genoemd.
190.000 miljoen jaar geleden was het hier zee en eigenlijk loop je hier op een zeebodem die versteend is.

De fotografe herself:
Onderstaand smal stukje hoefde je niet te doen, maar omdat we er nu toch waren...
Zowel de kloof als alle rotspartijen zijn mooi. De ene rots is nog grilliger dan de ander.
En een beetje werk van passanten heeft toch ook wel weer wat:
We liepen vervolgens nog door naar de Irreler waterval.
Een paar dagen terug liepen we al over een hangbrug en hier bleek er ook één te zijn, maar deze was wel minder lang en minder hoog.
Deze brug is er sinds vorige jaar september en hangt boven de rivier de Prüm.
Bij de vorige brug schreef ik dat er best wel wat beweging inzat als je er over liep, maar dat was niks vergeleken met deze brug. Iedereen leek wel ladderzat en zonder je vast te houden was het haast niet te doen, toch zeker niet als er veel mensen op de brug waren. We hebben wel veel gelachen!
We hebben enorm genoten van deze prachtige omgeving.
En weet je... misschien was het toch wel het werk van de duivel 😉